“Zoek het in de coöperatieve gedachte. Boeren die samenwerken.”
Perspectief voor de landbouw.
Mooi voorbeeld van het bundelen van krachten is de samenwerking van boerenleidse kaasmakers en Kaasfort Amsterdam in oktober 2022. De zes deelnemers aan het project zorgen gezamenlijk voor ongeveer 95% van de totale productie. Het zijn boerderij Weidegeluk van familie Heemskerk in Oud Ade, kaasboerderij Kwakernaak in Oud Ade, boerderij De Morgenstond van familie Heemskerk in Oud Ade, De Kaagse Boer van familie van Ruiten op Kaageiland, zuivelboerderij De Sophiahoeve van familie Warmerdam in Warmond en De Sweylanthoeve van familie van Schie in Warmond.
Wat is het perspectief voor de landbouw in het licht van de huidige ontwikkelingen? En dan vooral voor de mensen die kaas en zuivel maken op het eigen bedrijf. Daarover sprak Dirk ter Haar – namens de BBZ – met Bertel Kon van Kon Agrarisch Advies.
“Er is natuurlijk heel veel rond stikstof te doen”, trapt Bertel direct af. “Maar als jij je vergunning paraat hebt, dan kunnen ze je niet zomaar laten krimpen. Linksom of rechtsom moeten er minder dieren komen. Dat is simpel, dat wil Den Haag en dat wil Brussel. Vandaar dat innovaties niet werken. Want er is maar één beleid, en dat is minder dieren. Uitbreiden is dus moeilijk, maar zolang jij technisch goed draait, je dieren op peil hebt en niet onteigend wordt, ben je een van de blijvers. Dat betekent dat er minder melk geproduceerd wordt. Minder melk betekent meestal een hogere melkprijs. Het hoeft dus helemaal niet zo slecht te zijn.”
Maar als je dan kijkt naar de leden van de BBZ? Die verwerken de melk meestal op hun eigen erf.
“De laatste jaren zie je dat zelfzuivelaars financieel gezien goed draaien. Je ziet ook dat de trend steeds meer naar authentieke producten gaat. Er speelt nu een crisis, de koopkracht daalt. Dat kan een tijdelijk dipje veroorzaken. Maar mensen willen graag een product met een verhaal erbij. Een kaas die bij de boer vandaan komt. Liever dan uit de fabriek. Geef de kaas een gezicht, een toegevoegde waarde. Dan kan je een meerprijs vragen en hou je meer geld over. Dat is positief.”
Er wordt over een gebiedsgerichte aanpak gepraat. Gaat dat alleen om stikstof of over de complete energietransitie? In hoeverre kan dat voor zelfbereiders positief uitpakken?
“Stikstof is een probleem dat je moet bekijken in samenhang met water- en grondwaterkwaliteit. Maar waar het vooral om gaat is de grote CO2-opgave waar Nederland voor staat. We moeten ons aan de Parijs-akkoorden houden, maar dat gaan we niet redden. Dan bedenken ze in Den Haag hoe ze die opgave kunnen aanpakken. Het aantal vluchten op Schiphol met de helft verlagen? Elke partij die dat voorstelt verliest de helft van zijn zetels. Alternatieven als groene energie, waterstof en kernenergie vergen nog jaren van ontwikkeling. Dat zet nu dus ook geen zoden aan de dijk. Als je onderaan de streep kijkt waar je het goedkoopst CO2 kan reduceren, kom je uit bij de landbouw. Dat betekent dat er een krimp van de veestapel komt. Daarmee bereik je een hele mooie reductie van CO2- en methaanemissie. Dat de uitstoot dan in het buitenland komt, dat maakt voor de rekensom in Nederland niet uit.”
Maar dat is voor de agrariër toch een immense ingreep?
“Hangt ervan af. Stel nu dat uitbreiden voor grotere bedrijven moeilijk is, terwijl er wel stoppers zijn. Smeer dat over tien jaar uit en je hebt al een aardige reductie in dieraantallen te pakken. Het is ook niet alleen een politiek probleem, maar een probleem uitgedrukt in euro’s. Komt de overheid echt met een goede, vrijwillige opkoopregeling, dan denk ik dat er genoeg boeren hier in de buurt zijn die willen stoppen. Die hebben gewoon de leeftijd.”
Ik zoek toch nog een positieve invalshoek voor dit verhaal. Wat voor kansen liggen er voor boeren die op hun eigen bedrijf kaas en zuivel blijven maken?
“Die kansen liggen in een regionaal product”, zegt Bertel beslist. “Zoek het in de coöperatieve gedachte. In boeren die samenwerken, dan sta je sterker. In het Groene Hart bijvoorbeeld, heb je meerdere zelfzuivelaars. Maak daar met elkaar een kaas gebaseerd op het Groene Hart. Maak er een regionaal merk van. Of zet boerenkaas als een specialiteit onder een eigen naam op de markt. Dat levert meer mogelijkheden op. Je kan er zelfs aan denken om vanuit een coöperatie samen een pakhuis te huren en de afzet zelf te organiseren. Dat maakt je een stuk minder afhankelijk van andere partijen. De BBZ zou hiervoor het eerste zetje kunnen geven. Bijvoorbeeld door het rondsturen van een nieuwsbrief met dit idee. En met de vraag of er leden zijn die dit op zich willen nemen en een werkgroep willen vormen, los van het bestuur.”
Tenslotte een heel andere vraag: hoe ziet het ideale Nederlandse, agrarische landschap er volgens jou uit?
“Daar zitten we helemaal niet zo ver vandaan, vind ik. Op de meeste plekken is de waterkwaliteit goed. Stikstof in natuurgebieden is wel een probleem, maar dat kan je niet volledig aan de landbouw toeschrijven. Wat ik eigenlijk vind is dat we het gebruik van fossiele brandstoffen moeten verminderen. Denk aan tractoren op waterstof. En aan eigen energieopwekking door boeren. Dat is milieutechnisch veel beter dan het reduceren van dieraantallen. Waarbij het tegelijkertijd ook niet erg zou zijn als er wat minder dieren in Nederland rondlopen. We zijn met 17 miljoen mensen. We zitten al redelijk vol. Maar als je door ons landschap fietst, dan ziet het er prachtig uit. Het zou iets meer zelfvoorzienend moeten zijn. Zo zou je geen soja uit Zuid-Amerika moeten willen halen. Beschouw Nederland als onderdeel van Noordwest-Europa. Soja kan je ook gewoon uit Noord-Frankrijk laten komen. Kunstmest moeten we proberen te beperken door meer klavers in te zaaien. En als je zorgt voor wat meer extensivering, dan kan je ook daar nog slagen in maken.”