“Zo blijkt maar weer dat je op alle plekken ter wereld kaas kunt maken!”
Piet en Remon Verburg
Piet Verburg was twintig jaar jong toen hij officieel in dienst kwam bij C. van ’t Riet Zuiveltechnologie. “Eerder had ik er al vakantiewerk gedaan en op zaterdagen geklust, want het was een van de weinige bedrijven in Aarlanderveen. Bovendien had ik verkering met de dochter van Cees van ’t Riet. Ik begon in de werkplaats. Maar al snel kwam ik op kantoor terecht en ging met m’n schoonvader mee de boer op. Totdat hij in 1981 plotseling overleed. Ik mocht toen op m’n vijfentwintigste het roer overnemen.” Recent heeft Piet op zijn beurt de leiding van het bedrijf overgedragen aan Rémon, zijn zoon.
Hoe zag het bedrijf eruit toen je ruim veertig jaar geleden het roer overnam?
“We waren vooral bezig met de fabricage van apparatuur voor kaasmakende boeren in Nederland. En incidenteel voor het buitenland. Maar we zijn al snel meer gaan exporteren. De ontwikkeling van de apparatuur is daarin meegegaan. Toen ik begon maakten we nog veel houten kaaskuipen met stalen binnenbakken. Maar al snel werd het allemaal van roestvrij staal. Tegenwoordig maken we naast de open wrongelbereiders veelal gesloten kaasbakken die procesgestuurd zijn. Daarnaast is het handwerk meer geautomatiseerd, wat veel sjouwwerk scheelt. De omvang van de productie is nu ook veel groter. Op dat gebied is in de loop van de tijd veel ontwikkeld en veranderd. Het is nu een wereldwijde business.”
Jullie werken al lange tijd internationaal. Ook in afgelegen gebieden. Heb je daar een mooie anecdote over?
“We hebben ooit een aantal kaasmakerijen gemaakt in twee containers, die onder andere naar Siberië zijn gestuurd. Die moesten we in de winter leveren, zodat over de permafrost gereden kon worden. De monteurs, die er in het voorjaar naartoe gingen om de apparatuur te installeren, vlogen een stuk met een oude legerhelikopter. We moesten er wel voor tekenen dat niemand aansprakelijk zou zijn als de helikopter naar beneden zou komen… Maar goed, de jongens zijn in Siberië aangekomen, in nederzettingen waar je nog geen koe zou verwachten. De mensen die er woonden, waren daar over het algemeen niet vrijwillig. Onze jongens zaten bij terugkomst vol verhalen. Verhalen met treurnis, die na verloop van tijd steeds mooier en spannender werden.”
Handen- en voetenwerk
“We zijn ook in Afrika en in Bangladesh geweest om kaasmakerijen te installeren. En natuurlijk leren we de mensen dan ter plekke hoe je er kaas en yoghurt mee maakt. Het vergt meestal flink wat handen- en voetenwerk om duidelijk te maken aan welke knoppen ze wél en niet mogen komen. Zo hebben we ook ver weg in het oosten van Rusland apparatuur geleverd op een boerderijtje, waarvan je je afvraagt hoe je daar ooit goede kaas zou kunnen maken. Want de omstandigheden zijn zo slecht… De koeien staan er zes maanden van het jaar in een dampend schuurtje in de vrieskou. Desondanks draait de apparatuur daar al twintig jaar. De mensen maken er nog altijd kaas en hebben vorig jaar, in 2021, zelfs een nieuwe bak besteld. Zo blijkt maar weer dat je op alle plekken ter wereld kaas kunt maken!”
Waar ben je nou het meest trots op?
“Vooral dat we met z’n allen, met het hele team, nog altijd mooie apparatuur maken, waaruit we een degelijk, lekker en oerhollands product halen. Veel medewerkers werken hier al jarenlang, met plezier in het werk en met elkaar. In totaal werken hier vijfentwintig mensen, die op allerlei vlakken actief zijn. Van verkoop en techniek tot en met planning en installatie van apparatuur op boerderijen en kleinere fabrieken. Het is een gevarieerde club mensen, die elkaar helpen als dat nodig is. Die samen tot de beste oplossing komen.”
Hebben jullie ook wel eens leerlingen over de vloer?
“Stagelopers laten we graag komen”, zegt Rémon. “Die krijgen alle vrijheid om zich te ontwikkelen. Ze kunnen hier nog kiezen welke kant ze op willen, bij wijze van spreken. Of het nu enginering, metaalbewerking of elektronica is. Je komt het bij ons allemaal tegen. Nieuwe medewerkers leiden we zelf op. Want wij doen echt vakspecialistisch werk. Neem het laswerk, dat is hier toch weer een paar stappen moeilijker. Daar helpen we ze mee. Overigens, tegenwoordig is het nog best een uitdaging om de juiste mensen te vinden.”
Heeft hij plannen voor de nabije toekomst?
“De machines worden steeds ergonomischer en verder geautomatiseerd. Want ook onze klanten kunnen lastig nieuwe mensen vinden. Automatisering en robotisering kunnen daarbij helpen. Dat vinden we een interessant aspect om in te duiken. Alleen lopen we er wel tegenaan dat klanten vaak een hele specifieke manier van werken hebben. Dat maakt het uitdagender om een proces te robotiseren. Maar we kijken altijd wat er wél kan. Daarnaast is borging van de kwaliteit van het product belangrijk. Of beter gezegd, het vastleggen van de receptuur. Vroeger was het vooral moeder de vrouw die het kaasmaken deed. Tegenwoordig werkt de vrouw lang niet altijd meer op de boerderij. Maar het familierecept dient wel behouden te blijven. Dat kan de klant nu vastleggen in de apparatuur.”
Net als z’n vader is Rémon van jongs af aan op de zaterdag begonnen. Met kleine klusjes en allerlei hand- en spandiensten. Hij studeerde commerciële economie, werkte daarna eerst ergens anders, maar na een tijdje begon het toch te kriebelen. Toen hij terugkwam was het bedrijf net verhuisd naar Nieuwkoop. Er lagen flinke projecten op de plank. Hij kon dus meteen aan de bak. En nu mag hij het allemaal zelf doen.
De prijzen van gas en elektriciteit rijzen de pan uit. Hoe gaan jullie daarmee om?
“Duurzaamheid vinden we al langere tijd belangrijk. Voor ons eigen stroomverbruik hebben we daarom zonnepanelen op ons dak laten leggen, waardoor we veel stroom opwekken en bijna CO2-neutraal produceren. Bij onze klanten zit de energie in het verwarmen van de melk. De afgelopen twee jaar hebben we de machines al aangepast, zodat er ook met lagere temperaturen verwarmd kan worden. Daarnaast adviseren we de klant over het terugwinnen van energie in het totale proces. Bijvoorbeeld door het gebruiken van de warmte die bij koeling vrijkomt. Bij elke klant komt dat neer op maatwerk. Een ander punt is water. Dat wordt tijdens het proces veel gebruikt. Nu is water nog goedkoop en niet een heel groot issue. Maar gezien de droogte van de laatste jaren én van deze zomer, wordt het dat wel. We studeren daarom op beperking van het watergebruik én op het hergebruik ervan.”
Hoe zit het met de serviceverlening?
“Die is uitstekend. Onze machines hebben een lange levensduur. Maar ze moeten natuurlijk wel onderhouden worden. Zeker met het oog op de huidige elektronica. Onze eigen servicedienst is 24/7 beschikbaar. Maar het komt maar weinig voor dat we erop uit moeten voor een noodgeval. Ook niet voor apparatuur die aan het buitenland geleverd is. Overigens zijn dat vaak ‘stand-alone’ machines, met vrij simpele componenten, waarvan we reserve-onderdelen meeleveren. Klanten kunnen die zonodig vrij eenvoudig zelf vervangen. Onze machines in Nederland zijn doorgaans meer geautomatiseerd en werken efficiënter. Maar als er dan stilstand is, heeft dat wel een wat grotere impact. Om het onderhoud te optimaliseren, kunnen we de data van de apparatuur monitoren en analyseren om stilstand te voorkomen.
Tenslotte, wil je nog iets toevoegen aan dit verhaal?
Jazeker! Als boeren innovatieve ideeën hebben om met hun melk andere producten te ontwikkelen, dan denken we graag met ze mee. Om gezamenlijk meerwaarde te creëren en nevenactiviteiten te ontplooien. Zo denken we met een aantal boeren bijvoorbeeld na over wei-verwerking. Maar we vinden het bijvoorbeeld ook interessant om mee te denken over andere (zachte) kazen of over andere grondstoffen. Denk aan speciale bieren of tofu. We hebben in ieder geval veel kennis op het gebied van ‘processing’. Nieuwe dingen, daar denken we graag in mee. We horen graag van u!