Portret van een liefhebber. Een liefhebber van kaas.
Bij Kees Remijn zat het ondernemerschap er al van jongs af aan in. Als boerenzoon fokte hij op z’n dertiende konijnen en vroeg hij zich af of dat een interessante bezigheid kon zijn. Hij had graag boer willen worden. Akkerbouwer, geen veehouder. Maar zijn vader vond dat van z’n vier zoons er maar twee boer konden worden. Kees is toen op de HAS in Den Bosch terechtgekomen, waar hij levensmiddelen studeerde.
“Ik begon voor mezelf als kaashandelaar en startte met niets. Iedereen die kaas verkocht had al een leverancier, dus je moest overal inbreken. Dat was in 1979. Ik had drie supermarkten als klant en die raakte ik in één jaar kwijt. Zonder dat ik daar ook maar iets aan kon doen. In die tijd waren de melkboertjes en kleine zuivelwinkels, waar veel handelaren van leefden, in rap tempo aan het verdwijnen. Wat overbleef was de kaasspeciaalzaak en de markt. Plus het inzicht dat het ’t beste was om je op kwaliteit te focussen en je netwerk te vergroten. Niet groot worden in goedkope kaas. Want er is altijd wel iemand die goedkoper is. Daar hebben we altijd aan vastgehouden.”
Een nog betere kaas
“Een belangrijke stap was dat we het pakhuis hebben voorzien van ‘luchtionisatie’. Dat betekent dat je geladen deeltjes in de lucht brengt. Dat vernietigt sporen en virussen, waardoor je een schone lucht krijgt. En dat betekent weer dat je bij een hogere temperatuur en een hoger vochtgehalte kaas kan rijpen. Daardoor krijg je een betere smaak en een dunnere korst. Zo maken we van elke kaas een nog betere kaas.”
Strengere controle
“Elke drie, vier weken komt hier een keurmeester langs, verplicht vanuit de overheid. De controle is zoveel strenger dan vroeger. Je moet je pakhuis echt goed op orde hebben. We controleren natuurlijk ook zelf onze kaas. Steekproefsgewijs. Als we ergens aan twijfelen, kijken we verder. Daarnaast hebben we alle benodigde certificeringen gehaald, niet zo zeer voor Nederland, maar voor de handel met het buitenland. Dat was toen nog vrij eenvoudig, maar als je nu van nul af wil starten met die certificeringen, dan moet je echt alles uit de kast halen.”
Gouden boeren
“Uiteraard hebben we fabriekskaas in ons assortiment, die we vooral onder het merk Stompetoren verkopen. Maar ook onder eigen labels van klanten. Als het gaat over boerenkaas, dan hebben we eigen alles wat je kunt bedenken. We hebben zes boeren die rauwmelkse kaas leveren. Boeren die bij de laatste Cum Laude keuringen bijna allemaal goud haalden. Dat is natuurlijk top, dat geeft je een kick!”
Rauwmelkse kaas
“Rauwmelkse kaas blijft bestaan. Als de overheid rauwmelkse kaas wil verbieden, zullen ze eerst een flink robbertje met de Fransen moeten vechten. Frankrijk heeft zoveel rauwmelkse kaas. We zijn tenslotte allemaal onderdeel van de Europese Unie. We hebben ons ook aan een heel aantal andere zaken moeten confirmeren, wat we misschien helemaal niet wilden. Duitsland ook. Dat had voor zijn bier een ‘Reinheitsgebot’ (zuiverheidsvoorschrift). Bij het brouwen van bier mocht je enkel water, hop en mout gebruiken. Voor de rest niets! Een Nederlands biertje mocht je in Duitsland niet verkopen. Of het moest aan dat Reinheitsgebot voldoen. Op een gegeven moment is dat door de Europese Unie van tafel geveegd.”
Bacterie in kaas
“De grootste bedreiging is wel dat door alle nieuwe onderzoekstechnieken iedere bacterie in kaas terug te vinden is. Bijvoorbeeld STEC-bacteriën. Albert Heijn wil die bacterie pertinent niet in de kaas hebben. Er is één geval geweest waarbij het fout liep. Sindsdien wil Albert Heijn enkel nog kaas van gepasteuriseerde melk verkopen. Dat kan wel een probleem voor rauwmelkse kaas worden. Het zijn bacteriën die er altijd al in gezeten hebben, waar je niet ziek van hoeft te worden. Maar als je er te veel van binnen krijgt, kan dat wel gebeuren.”
Ondersteuning
“We hebben tegenwoordig iemand in dienst die allerlei reclameuitingen maakt. Bijvoorbeeld over graskaas. Onze klanten krijgen reclamemateriaal op aanvraag. Als een klant zijn winkel gaat verbouwen verzorgen we de belettering. Hij kan ook z’n eigen etiket op de banderol krijgen. Of we snijden wat kazen aan en maken foto’s voor op hun website. Tien jaar geleden deden we dus niets. Maar sinds Peter in de zaak zit, een jaar of tien nu, zijn we dat gaan doen. Die ondersteuning werpt zijn ook wel zijn vruchten af. Je kan niet meer zonder. Als je het niet doet, loop je achter!”
Taal van de boeren
Kees is al meer dan vijftien jaar voorzitter van de noteringscommissie. Hij vindt het een eer om dat te mogen doen. “De VNK belde mij op en vroeg of ik voorzitter wilde worden. Men zei, ‘jij bent boerenzoon, je spreekt de taal van de boeren beter dan wij. Wij denken dat jij meer empathie hebt voor de mensen aan de andere kant van de tafel’. Ik vind het nog steeds leuk om te doen. Ik heb in het begin wel moeten wennen. Je gaat er soms naartoe en dan denk je in rustig vaarwater te zitten. Maar dan kom je daar en dan komt de narigheid uit alle hoeken van de kamer vandaan. De een wil zus en de ander wil zo. De commissie bestaat uit vier boeren en vier handelaren die elke maand weer een compromis moeten zien te sluiten. Eind vorig jaar was de melkprijs zelfs hoger dan de kaasprijs. Dat heb ik lang proberen tegen te houden. Eén collega-handelaar wilde nog verder omhoog. Ik heb ervoor gepleit om even af te wachten. Maar als je tien, vijftien jaar terugkijkt, zijn er zat periodes geweest dat de melkprijs slecht was en de boerenkaasnoteringen juist heel goed stonden. Maar goed, in het tweede halfjaar van vorig jaar is er niet veel kaas gemaakt. Dat heeft ons allemaal genekt. Want nu hebben we een tekort aan kaas uit 2022! Voor nu betekent dat wel dat de lage voorraadpositie gunstig is voor de huidige notering.”
Poten in de klei
“Ik heb die noteringscommissie altijd leuk gevonden en blijf het ook nog wel even doen. Maar het is wel van belang dat je met twee poten in de klei staat. Dat je weet waar je het over hebt. Als dat niet meer zo is, dan stop ik er morgen mee. En mocht iemand denken dat ik er te oud voor word, dan mag die dat ook zeggen. Dan stop ik direct. Zo makkelijk is het.”
Twee kwartjes
“We zien regelmatig boerderijwinkels die té weinig geld voor hun producten vragen. Maar het houden van koeien kost geld, de boerderij ook. Je moet goed om je heen kijken wat een ander doet. Ik zal je een voorbeeld geven. Een klant van ons had een goede tent. Maar hij vond de winstmarge aan de lage kant. ‘Je bent ook veel te goedkoop’, zei mijn vrouw die jarenlang zelf een kaaswinkel heeft gedreven. De man verhoogde alles met twee kwartjes en vertelde een paar weken later dat niemand daar iets van gezegd had.”
Goede opvolger
“Peter Verweij neemt de zaak over, met de tijd. Hij heeft al een aandeel in de zaak. Maar voorlopig blijf ik nog even. Ik had een jaar of zeven, acht geleden de tent al kunnen verkopen. Maar daar heb ik niet voor gekozen. Er zijn zoveel klanten die voor dit bedrijf hebben gekozen. Die hebben hun ziel en zaligheid bij je neergelegd. Dat wil ik niet verloren laten gaan, dat zou ik heel jammer vinden. En we hebben een mooie ploeg mensen hier werken, die het allemaal goed naar de zin hebben. Goede krachten, die goed betaald worden. In Peter heb ik een hele goede opvolger. Hij is ondernemer pur sang, die de beleidslijnen uitzet voor de toekomst. Voor Nederland én in het buitenland. We staan ook op buitenlandse beurzen. Het is zijn verdienste dat we dat tegenwoordig doen. In de acht jaar dat hij hier zit is de omzet verdubbeld. De eerste anderhalf jaar heb ik over z’n schouder meegekeken. Bijvoorbeeld over wat voor prijzen hij aanbiedt. Maar we zitten echt één op één op dezelfde lijn. Bovendien, het is iemand met een enorme ambitie.