Platina voor boerenboter
“In landen om ons heen wordt een veel groter deel van het inkomen aan goed voedsel besteed.”
Lisette de Jong van der Burg is, samen met haar drie zussen, opgegroeid op Hoeve Zegenvrucht in Berkel en Rodenrijs. Het werd daar echter steeds voller en drukker. Lisette kreeg, samen met haar man Wytse de Jong, de kans het land te verkopen en een boerderij in Hazerswoude- Dorp te kopen, Hoeve Nieuw Bethlehem. De melkkoeien verhuisden mee en jongere zus Sophie nam de oude boerderij over. Zij houdt daar de schapen, lammeren en het vleesvee. In Hazerswoude, waar ook de melkkoeien lopen, wordt zuivel en kaas gemaakt. Beide locaties hebben een boerderijwinkel.
“Naast vlees, zuivel en kaas verkopen we nog veel meer”, vertelt Lisette. “Via de Groene Hart Coöperatie hebben we eieren, groente en fruit. Daarnaast verkopen we kersen, aardbeien, jam, chips, limonades en bier. Zo kan je bij ons prima boodschappen doen.”
Worden de boerderijwinkels druk bezocht?
“Jazeker, dat gaat best goed. In Berkel hebben we een heel koppel aan vaste klanten, maar in Hazerswoude zijn we nog niet zo lang actief. Daar moeten we nog flink aan de weg timmeren. We zijn ook maar anderhalve dag per week open, op vrijdagmiddag en zaterdag. Maar we mogen niet klagen.”
Gaan de koeien naar buiten?
“We laten onze koeien graag buiten grazen. Maar dat valt dit jaar nog niet mee. De koeien zijn buiten geweest, maar vanwege alle regen ook weer naar binnen gehaald. Een jaar verloopt dan ineens heel anders. Vandaag willen we ze weer naar buiten doen, ook al staat er een week slecht weer op de planning. Maar op een gegeven moment kan je niet anders. Achter in de polder hebben we een stuk veenland. Dat laten we altijd staan, zeker tot half juni. Tot die tijd kunnen de vogels daar ongestoord hun gang gaan. Dat past ook mooi binnen ons bedrijf. Je hebt daar dan hooi van, waar van alles en nog wat in zit. Dat past heel goed bij de koe.”
Wat maakt dat jullie boerenboter tijdens de afgelopen Cum Laude Verkiezingen gewonnen heeft, denk je?
“Ik vind dat moeilijk om te zeggen. Vooral omdat ik het totaal niet aan zag komen. Er zijn botermakers die het bij wijze van spreken al honderd jaar doen. En waarvan ik vind dat de boter altijd heel erg lekker is. Ik zou zulke boter ook wel willen maken, denk ik dan. Daarom was ik heel verrast, verbaasd zelfs, met deze medaille. Natuurlijk, onze boter was écht goed gelukt. Maar ook de boter van Theo Warmerdam van de Sophiahoeve vind ik erg lekker. Net als die van Ellen en Boris Heemskerk van De Morgenstond in Oud Ade. En ook zij deden weer mee! Zij laten de melk opromen en van de room maken ze boter. Ik maak over het algemeen boter van volle melk. Die zuur ik aan en dan wordt het boter en karnemelk. Dat vind ik een heel groot verschil. Maar blijkbaar was het verschil nu kleiner en viel het onze kant op. Heel leuk!”
Dan wordt het volgend jaar spannend of jullie boerenboter weer wint!
“Gemakshalve denken we van niet”, zegt ze lachend. “We hebben al eerder een keer gewonnen met onze karnemelk. Maar het is ook leuk als een ander wint. Tenslotte denk ik zelf ook weleens van, nou, vandaag is de karnemelk niet zo bijzonder. Maar een andere keer is de boter écht weer super. Met de yoghurt gaat dat precies zo! Ik vind dat ook wel de charme en het voordeel van ‘direct van de koe’. Het is niet gestandaardiseerd of platgeslagen door de fabriek.”
Wat voer je de koeien om de beste boter te krijgen?
“Het gaat bij ons meer om de koe dan om de kaas of boter. We zijn een extreem zuivelbedrijf, mag ik wel zeggen, met een vrij hoogproductieve veestapel. Er wordt maar een klein deel van de melk verkaasd of verzuiveld, dat is alleen voor onze eigen winkels. We moeten het nog steeds hebben van de melkproductie. Daar wordt op de eerste plaats naar gekeken. Daarna pas naar wat goed is voor de kaas en zuivel. Bij veel zuivelboerderijen is dat precies omgekeerd. Die voeren van alles om de kaas, yoghurt en boter zo goed mogelijk te krijgen. Het gaat ons echt om de gezondheid van de koe. Ze geven nu ruim 13.000 liter. Dat is écht heel veel, dat kan alleen als ze heel gezond zijn. Koeien voelen zelf heel goed aan wat ze nodig hebben. Wij kunnen wel een rantsoen voorleggen dat met de computer uitgerekend is en in principe alle bestanddelen bevat die nodig zijn. Maar als de koe vindt dat hij meer nodig heeft in de vorm van een goede hap hooi, dan zie je dat aan het voerrek gebeuren. Die koeien hebben dat dan nodig. Wij laten dat voor een deel bij de koe. Daarnaast gebruiken we zo min mogelijk antibiotica. Ze hebben bijna nooit uierontsteking. En àls er iets speelt, dan proberen we dat op een natuurlijke en homeopatische wijze de deur uit te werken.”
De prijs van boerenboter is hoog. Maar waarom wordt de boter in boerderijwinkels vaak onder de prijs verkocht?
“Nou, bij mij niet”, zegt Lisette resoluut. “Misschien ook wel omdat wij met onze winkel midden in de Randstad zitten. Ik zie het bij collega’s om mij heen wel gebeuren. Maar dat geldt niet alleen voor de prijs van boter. Ik weet niet waar het precies aan ligt, maar het gaat om álle prijzen. Misschien is het een soort bescheidenheid. Boerenzuinigheid, maar dan de andere kant op. Ze leren niet rekenen met wat de klant er voor over heeft. En dat mag écht wel meer zijn. Bovendien, goed eten mag wat kosten! In landen om ons heen wordt een veel groter deel van het inkomen aan goed voedsel besteed. Bij ons gaat het geld naar de auto en de televisie. Het eten moet zo goedkoop mogelijk, dat vind ik een bijzondere gewaarwording. Maar wij doen er niet aan mee! Goede spullen moeten goed geld opbrengen. Echter, als je terugrekent wat je per uur verdient, dan is het nog steeds niet zo dat je daar heel graag je bed voor uitkomt.”
Meer dan twee pakjes per klant kon écht niet
“Tijdens de prijsuitreiking stuurde ik m’n zus een berichtje dat we met de boter gewonnen hadden. Haar geschrokken reactie was: ‘Neeee, niet met de boter!’. Want voor vier kilo boter houd je wel 100 liter karnemelk over. Dat is dus niet iets wat we tot in het oneindige kunnen blijven maken! Boter hebben we al niet volop in de winkel, klanten moeten daar echt om vragen. Dan was het altijd één pakje per klant. Dus toen we die prijs wonnen was het wel even schakelen. Je wilt niet hoeven zeggen dat de boter op is. Bovendien ging de vraag naar die boter ook nog eens omhoog! We zijn toen eerst gaan opromen, dat doen we ook met Pasen en Kerst als de vraag naar boter oploopt. Zo konden we de vraag naar boter redelijk bijbenen, maar meer dan twee pakjes per klant kon écht niet.”
Verpak je de boter op een speciale manier?
“Dat doen we vrij simpel, in een wit papier. Het is zo’n schaars product dat we er geen tierelantijnen aan toe hoeven te voegen. Bovendien kunnen de klanten het in de winkel niet zelf pakken. We proberen het zo eerlijk mogelijk onder onze klanten te verdelen.”
Hoe kijk jij naar de toekomst?
“Dat is wel een goede vraag. In Boer en Zuivel lees je vaak verhalen van bevlogen boeren die alles voor de zuivel en kaas over hebben. En dat vaak generaties lang. Bij ons is dat wel iets anders. We zitten nu vijf jaar in Hazerswoude. Vijf jaar van protesteren en gedoe. Mijn man en ik zijn onze mogelijkheden kritisch aan het bekijken. We oriënteren ons op een plekje in het buitenland en zijn naar drie boerderijen in Zweden gaan kijken. Eén keer naar een boerderij waar we het écht wel zagen gebeuren, maar die ging aan onze neus voorbij. We hebben onszelf tot juni 2025 gegeven om een plekje te vinden. Als dat niet lukt, dan is het klaar en blijven we hier. Dan gaan we hier weer duizend ideeën bedenken. Maar voor nu ligt de focus op Zweden.”