

Oudvoorzitters: “Je moet voor alle sectoren strijden!”
De BBZ bestaat dit jaar maar liefst 110 jaar. Voor de redactie van Boer en Zuivel een mooie aanleiding om in gesprek te gaan met drie oudvoorzitters: Betsy Booij, Ruud van Schie en Theo Dekker. Ze zitten samen aan tafel en graven in hun herinneringen. Uiteraard was geen van drieën erbij, 110 jaar geleden. Maar wat weten ze, van horen zeggen, over die beginperiode?
“Het enige wat ik weet is dat de bond uit onvrede is ontstaan”, zegt Ruud van Schie. “In die tijd werd op veel boerderijen kaas gemaakt. Daarnaast had je de kaashandel, die de wetten en uiteindelijk ook de kaasprijs dicteerde. Door de handelaren werd nog weleens gerommeld met kaas. Dat zagen de bereiders met lede ogen aan, want die waren trots op hun kindjes, op hun product. Ze staken daarom de koppen bij elkaar om een tegenfront te vormen.”
“Ook De Producent stamt uit 1915 en rond die tijd is ook Het Kaasmerk uit dezelfde onvrede ontstaan”, weet Theo. “Noordhollanders en Friezen lagen met elkaar overhoop omdat in die tijd kaas – en ook boter – met een verkeerd vetgehalte werden aangeboden. Er is in die jaren heel wat gebeurd. Tegenwoordig is Het Kaasmerk een bedrijf dat het caseïnemerk uitgeeft. We hebben altijd goed contact met hen gehad.”
Is het belangrijk dat dit soort bonden bestaan?
Betsy vindt van wel. “Denk aan scholing, bijvoorbeeld. We organiseren cursussen en bijeenkomsten. Het leukste aan het voorzitterschap van de BBZ vond ik dat je elk jaar een keer het hele land doorrijdt. Je komt van Friesland tot Zeeland en Brabant op de kaasdagen. Als je dat een poosje doet, wordt het bijna familie. Ik heb het weleens moeilijk gehad hoor. Het is vaak hartstikke donker, je rijdt over smalle weggetjes. Dan was je weer te laat en kwam je zo’n grote zaal binnen. Maar als je eenmaal over het nieuws van de bond vertelde, voelde je dat iedereen het fijn vond dat je gekomen was.”
De bond komt op voor de belangen van de leden, stelt Ruud. “Je ziet een bepaald belang bij je collega’s en in de sector. Daar wil je voor opkomen. Dat vind ik een van de belangrijkste aspecten van de bond. Samen sta je sterker.”
Jullie zijn alle drie voorzitters geweest. Zie je verschil in het voorzitterschap als je die vergelijkt met nu?
“Ik ben twee jaar geleden afgetreden”, zegt Theo. “Ik heb negen jaar in het bestuur gezeten, de laatste vijf jaar als voorzitter. In mijn tijd kreeg ik te maken met automatisering, schaalvergroting en het wegvallen van de productschappen. Het COKZ was toezichthouder en voerde in de praktijk het secretariaat van de bond. We hebben veel veranderingen meegemaakt. Zo kwam het secretariaat bij LTO terecht. Dat was een moeizame tijd: het was te duur, het was dit en het was dat. Tijdens de laatste jaren van mijn voorzitterschap is er veel in een stroomversnelling gekomen. We hebben nu een eigen secretariaat en een nieuw, eigen vakblad.”

Waar zijn jullie het meest trots op als je terugkijkt op je voorzitterschap?
Betsy denkt het meest terug aan de Mond-en-klauwzeer periode. “Dat was een lastige tijd, voor elke melkveehouder. Maar voor de kaasmaker, die afhankelijk was van huisverkoop, was het een regelrecht drama. Niemand mocht het erf op. Wat ik zo creatief vond, was dat de boeren zélf een oplossing zochten. Ze richtten een winkeltje in, in een schuur of garage. Of ze kochten een caravan en verkochten aan de weg hun kaas en zuivel. Boerenkaasen boerenzuivelbereiders, het is een bijzonder slag mensen. Ze maken van de nood een deugd. Maar ik had iedere ochtend mensen aan de telefoon, want de wetgeving veranderde constant. En elke dag had ik contact met het COKZ, dat heeft in die tijd heel goed werk gedaan.”
En jij Ruud, waar ben jij het meest trots op?
“In mijn tijd zijn we intensief bezig geweest met de aanvraag van GTS (gegarandeerde traditionele specialiteit) voor Boerenkaas. Ik ben er trots op dat we dat voor elkaar hebben gekregen. De voorzitter na mij heeft dat afgerond en geïmplementeerd in de sector. Maar de aanvraag en de opbouw van het dossier hebben we in mijn periode gerealiseerd. We hebben daarvoor deskundigen in de arm genomen. En eerlijk gezegd was ik een beetje bekend met de materie, omdat we een aantal jaar daarvoor de ‘beschermde oorsprongsbenaming’ voor de Boeren Leidse Kaas hadden aangevraagd. Het was een wat lastige periode met betrekking tot de wetgeving, want Boerenkaas had vroeger een beschermde status, maar die dreigde een soort ‘warenwetkaas’ te worden. Dat wilden we natuurlijk graag voorkomen, want dan zou iedereen de term ‘Boerenkaas’ kunnen gaan gebruiken. En dàt moest natuurlijk niet gebeuren.”
Theo, als ik die vraag ook aan jou stel: waar ben jij het meest trots op?
“Ach, trots, ik vind dat altijd moeilijk om te zeggen. Ten eerste doe je het niet alleen, je hebt een heel bestuur achter je. Maar ik vind het mooi als je samen tot initiatieven komt. Kijk, zo’n Cum Laude, zoals die nu is opgezet en enorm goed bezocht wordt, daar kan je als bestuurder met trots op terugkijken. Bovendien, de bond staat er financieel goed voor. Maar er zijn ook zaken die moeilijker liggen, waar ik weleens wakker van heb gelegen. Bijvoorbeeld over kaas, kaas van de boerderij en boerenkaas. Dat onderscheid kan vervelend zijn. Je bent allemaal collega’s van elkaar, maar óók concurrent. Dat moet je altijd in je achterhoofd houden. Met elkaar ga je voor het allerbeste – je hebt hetzelfde idee, hetzelfde doel – en probeer je zoveel mogelijk samen te werken. ‘Mijd wat je scheidt en vind wat je verbindt’. Dat is mijn devies.”
Hoe kijk je naar de toekomst van boerderijzuivel?
Ruud wil daar wel iets over zeggen. “Als ik zie hoe de maatschappij verandert en mensen tegen hun voedsel en de productie daarvan aankijken, dan denk ik dat er voor onze sector enorme kansen liggen. De industrie probeert zoveel mogelijk producten te slijten en te voorzien in goedkoop en uniform voedsel. Maar er is een steeds grotere groep consumenten die zich behoorlijk bewust is van waar hun eten vandaan komt. Ik denk dat wij een heel eerlijk product verkopen, in een hele korte keten. Bovendien is wat we doen erg zichtbaar. Ik denk dat er een enorme kans ligt om de omzet nog fors te verhogen.”

Zie je ook bedreigingen?
“Jawel, die liggen op het gebied van wet- en regelgeving”, zegt Ruud. “De overheid wijst voortdurend op de risico’s van deze voedselketen. Probeert die risico’s op alle mogelijke manieren in te perken. Risico’s zijn echter nooit geheel uit te sluiten, denk ik. Bovendien wordt regelgeving vaak afgestemd op wat er in de industrie gebeurt. Dat is voor onze sector helemaal niet passend. Ik denk dat als je je eigen koeien melkt, als je weet wat er op het bedrijf gebeurt, zelf de melk verwerkt, daarna de kaas aansnijdt en in de winkel legt, dat de risico’s zeer te overzien zijn. Maar nu moet je toch weer allerlei monsteringen toepassen en gegevens overleggen.”
Betsy, wil jij hier nog iets over kwijt?
“Ik denk dat er mooie kansen liggen bij kaasspeciaalzaken. Die doen het heel goed. Je ziet dat er ook in kleinere steden een kaasspeciaalzaak komt. Dàt zijn onze klanten. Er wordt steeds meer vegetarisch gegeten. Er wordt lekker van de kaas gesnoept. Ook na het eten, als je een mooi kaasplankje hebt. Als je als kleiner bedrijf mooie, specialistische kaasjes kan maken liggen er kansen, dat heb ik tijdens Cum Laude wel gezien. Bedrijven die al jaren bezig zijn, halen nu ineens mooie prijzen. Die grote fabrieken doen ons dat niet na. Maar je moet wel van hard werken houden. De een gaat fietsen, zeg ik altijd maar. Wij coaten ’s avonds nog even de kaas.”
Het bestuur van de BBZ heeft de afgelopen jaren flink ingezet op professionalisering van de marketing. Zien jullie dat verschil met vroeger ook?
“In de eerste jaren van m’n voorzitterschap, speelden de Europese campagnes. Dat was generieke promotie van kaas en zuivel”, zegt Theo. “Tegenwoordig is de promotie veel persoonlijker. De mensen die de producten maken worden geïnterviewd. De filmpjes die we zien bij de Cum Laude Awards zijn professioneel gemaakt, die kunnen zo op landelijke televisie. Wat ik weleens mis in de promotie is het onderwerp ‘dagvers’. Daarmee kan je je ook onderscheiden, want er is geen fabriek die met dagverse melk werkt. Duurzaam produceren, is ook zo’n onderwerp. En vergeet vooral niet de boerderijwinkels in het verhaal mee te nemen. De laatste vijf, zes jaar schieten ze overal uit de grond.”

Een heel ander onderwerp: binnenkort verschijnt de nieuwste versie van de hygiënecode. Wat is in jullie ogen het belang van deze code?
“In 2015, ik zat net in het bestuur, werd ik erop geattendeerd dat die code zou verlopen”, zegt Theo. “De eerste code verscheen in 2007, als handboek voor de zelfzuivelaar. Als producent werd je er toen al op gewezen dat je meer verantwoording moest nemen. Zelf monsters afnemen en opsturen. Mensen riepen in die tijd dat de hele boerderijzuivel op z’n gat zou gaan. We zijn ondertussen jaren verder en dat is zeker niet gebeurd. Maar wat ik wel altijd heb gezegd, is dat het haalbaar en betaalbaar moet blijven. Er is een klankbordgroep samengesteld met twee specialisten. Gea van der Puijl en Fre Etty zijn met allerlei instanties in overleg gegaan. Ze ontkomen ook niet aan een aantal opgelegde eisen. De kostendruk en de regeldruk nemen alleen maar toe. Daar zal je mee moeten dealen.
Een grote frustratie onder de leden is het verschil tussen een erkenning en registratie. Wij hebben bijvoorbeeld een Z-nummer, dat wil zeggen, je bent erkend, je hebt een erkenningsnummer. Daarnaast heb je zuivelbereiders die alleen geregistreerd zijn. Die hebben minder kosten en minder last van regeldruk. Als iemand begint met een klein winkeltje met z’n eigen pap of yoghurt, en je verkoopt het rechtstreeks aan de consument, dan hoef je niet die hele erkenning te doorlopen. Dan ben je met een registratie al klaar. Daar zit een stuk frustratie. Kortom, het is goed dat er een nieuwe hygiënecode komt, maar het moet wel haalbaar en betaalbaar blijven.”
Zou je alle leden van de BBZ aanraden om een periode zitting te hebben in het bestuur van de BBZ?
Volgens Ruud is het heel leerzaam om in het bestuur te zitten. “Je krijgt veel meer inzicht in wat er in de sector gaande is. Ik vond het een hele mooie periode. Boeiend en leerzaam. Ik kijk er met heel veel voldoening op terug.” Betsy denkt er ook zo over: “Ik heb ooit een meisje in het bestuur gekregen, daar heb ik heel erg m’n best voor moeten doen. Ik wilde graag een vrouw, bij voorkeur uit het noorden. Toen ze na een periode afscheid nam, zei ze dat ze het erg naar haar zin had gehad en veel had opgestoken, ook van alle contacten. Als bestuur moet je daar tijd in stoppen, om mensen bereid te krijgen ook een keer in het bestuur een rol te spelen. Je moet er ook niet te moeilijk over doen. We doen het met elkaar. Jij een poosje, ik een poosje. Ik heb er goede herinneringen aan.” Theo vindt dat je er als bestuurder goed op moet letten dat het niet alleen over boerenkaas gaat. “Het gaat over zuivel, vla, yoghurt, geiten, schapen, koeien en buffels. Je moet voor alle sectoren strijden!”
Ik vind het wel toevallig dat jullie alle drie een platinamedaille gewonnen hebben tijdens de afgelopen Cum Laude Awards. Wat is jullie geheim? “Netjes werken, denk ik”, zegt Betsy. “Goede melk, snel verzuren, netjes afwerken… de kruiden in de kaas moeten gelijkmatig verdeeld zijn. Bovendien heb je wat geluk nodig. Dat is altijd fijn! Volgens mij zijn dat alle punten uit de hygiënecode”, lacht Betsy.
“Ik denk dat het bij ons niet om een geheim gaat”, stelt Ruud. “De concurrentie is groot. Er is een aantal Boeren Leidse Kaasmakers die allemaal behoorlijk fanatiek zijn. Dat zie je ook op onze eigen keuringen. Het is grappig om te zien dat bijna alle bedrijven met enige regelmaat een hoofdprijs winnen. Het is al meer dan tien jaar geleden dat wij een platina medaille hebben gewonnen. En nu dus weer. Familie Kwakernaak wint ‘m bij tijd en wijle, Wagenaar heeft ‘m ook weleens in de wacht gesleept, net als beide families Heemskerk. Zo houden we elkaar scherp. Je kan niet elk jaar de hoofdprijs winnen. We hadden dit keer een hele goede kaas. Dat is ook geluk hebben. Uit een productie van tien dagen moet je er dan één dag bij hebben dat het super gaat. Dat lukt niet alle jaren, natuurlijk. Je doet elke keer opnieuw je best, maar het resultaat is toch altijd afwachten.”
“Ik kan er een heel verhaal over ophangen”, zegt Theo. “Maar ik denk dat het meeste er wel over gezegd is. Goede melk en netjes werken… maar je moet ook een beetje mazzel hebben.”
“Ik vond het ontzettend leuk dat bij de Cum Laude Awards van die nieuwe, jonge bedrijven bijzondere kaasjes maken” besluit Betsy. “Dat is toch echt de creativiteit van de sector. Wij verkopen die kaasjes ook weleens in de winkel. Klanten zijn er erg enthousiast over. Er ligt echt een mooie toekomst voor onze sector in het verschiet, jongens!”
Delen
Heeft dit artikel je geholpen?
Gerelateerd
De BBZ groeit!
