Laten we het erover hebben…
Een berg aan tips schreef ik voor jullie. De vrouw van de boerderijkazer bij mij in de buurt keek me vrolijk aan. “Ik ben nog steeds aan het lezen, er staat heel veel in. En inderdaad: ‘reinmelks’ klinkt veel mooier dan ‘rauwmelks’. Misschien doen we het wel, reinmelks in plaats van rauwmelks.” Ze is een jonge vrouw. Met de ruime blik van de jeugd.
En toen werd het stil. Geen woord. En dat is vreemd. Jullie gaan mij niet wijsmaken dat er niemand iets te zeggen had op het artikel in het vorige nummer. De tips waren zo moeilijk niet; naar de goede kaasboer in de buurt en folders neerleggen. Proeverijen op de boerderij afspreken. Publiek doordringen van je aanwezigheid. Smaakwedstrijden uitschrijven. Zelf horen wat het grote publiek van jullie kaas vindt. Zelf uitleggen hoe de smaak tot stand komt. De Keurmeesters tot een Gilde van Belang maken. Zou er in Woerden ook een Keurmeesterstraat komen? In de nieuwe wijk met kaasnamen. Zorgen jullie dat de reinmelkse kaas daar ook goed vertegenwoordigd is?
Die stilte greep me aan. We kunnen niet stilzitten. We? Wie is die man dan, die maakt toch zelf geen kaas? Klopt, ik maak geen kaas, maar hou van kaas. En proef al vanaf mijn tiende jaar kaas. Reinmelkse kaas. Het hoofd van het gezin waar ik als kind liefdevol werd opgenomen, had op een verdwaasd moment besloten dat de supermarktkaas net zo goed was. Van mijn zakgeld een stuk Boerenkaas bij de echte kaasboer gekocht en hem uitgedaagd. “Welke smaakt beter?” Hij ging overstag. Verder heb ik in De Telegraaf zo’n 20 jaar met precies deze liefde over Boerenkaas geschreven.
Zullen we het er samen over hebben? Over hoe we de boerenkaas uit de misère trekken? Te beginnen met weg met de rauwmelkse, leve de reinmelkse kaas! Felixwilbrink@freedom.nl
Heb je Felix’ vorige column over (onder meer) zijn nieuwe benaming voor rauwmelkse kaas niet gelezen? Lees ‘m alsnog.