Land van Boer en Zuivel: “Geef zuivel een gezicht en vertel wat je doet.”
Aan een van de mooiste natuurgebieden van Nederland, De Weerribben, ligt Weerribben Zuivel, de zuivelboerderij van familie de Lange. Klaas de Lange vertelt dat zijn vader van origine meer rietsnijder dan boer was.“
Het rietsnijden is voor de Weerribben heel belangrijk, het houdt het gebied open. Het riet uit de Weerribben is het beste riet van de wereld. Het is heel hard, waardoor het langer op het dak kan blijven liggen. We hebben zelf een huis waar mijn vader zestig jaar geleden het riet nog opgelegd heeft. Voor mijn vader leverde rietsnijden het grootste deel van zijn inkomen op. Toen ik van school kwam hebben we het bedrijf gesplitst. Mijn broer is met de schapen en het rietsnijden verder gegaan. Ik heb de melkveehouderij overgenomen.”
“Mijn opa boerde hier ook. Maar stel je daar niet te veel van voor. Het gebied stond bekend om de turfwinning. Dat was de brandstof voor het westen van het land, waar de hele samenleving zich aan opwarmde. Zo zijn de Weerribben, de open watergangen, de petgaten en de ribben waar de turf op gedroogd werd, ontstaan. Het is het grootste laagveenmoeras van Europa.”
Een hele mooie samenwerking
“In de tachtiger jaren begon onze samenwerking met Staatsbosbeheer. Dat was in die tijd nog heel discutabel. Staatsbosbeheer werd gezien als de grootste vijand van de boer. Maar wij pachten nu honderd hectare van zowel Staatsbosbeheer als Natuurmonumenten. Zij stellen de randvoorwaarden vast en wij doen het beheer. Dat is een hele mooie samenwerking. Ons bedrijf produceert niet alleen zuivel, maar doet ook aan natuurbeheer. Op sommige plekken kunnen we onze koeien weiden. Maar het gaat ook over schraal grasland, wat voorkomt op natte, voedselarme en zure bodem. Dat kan alleen gemaaid worden. Het maaisel gebruiken we als strooisel in onze potstal.”
Een win-win situatie
“We hebben met deze unieke samenwerking landelijke bekendheid gekregen. Ik denk dat alle ministers en staatssecretarissen van de afgelopen dertig jaar hier wel een keer een kijkje hebben genomen. Want het is een win-win situatie. Voor ons als boer is het mooi. En de terreinbeherende organisaties hebben een low budget beheer dat veel continuïteit biedt. Want boeren blijven vaak generaties lang zitten. We doen dat met lage vergoedingen. Ik betaal weinig pacht en zij hebben een gratis beheerder.” Biologische melkveehouderij “In 1984 hebben we gekozen om om te schakelen naar een biologische melkveehouderij. Ik had het gevoel dat de gangbare manier niet duurzaam was. Terwijl we met ons bedrijf wel op een heel kwetsbare plek zaten, naast een Natura 2000-gebied. Ik wilde geen confrontatie met onze buren, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Biologisch boeren is voor ons tot en met de dag van vandaag de beste vorm van werken.”
Wat vindt de consument belangrijk?
“In 1992 hebben we besloten om zuivel te gaan maken. We hadden een contract met de melkfabriek, maar het bleek niet mogelijk om een biologische melkstroom te organiseren. Onze biologische melk ging gewoon in de grote melkstroom mee. Toch had ik het idee dat de samenleving bereid was om iets met bijzondere melkstromen te doen. In de avonduren heb ik me in commerciële economie verdiept. Want ik wilde meer weten over koopgedrag. Hoe kijken mensen naar ons als boer en hoe kan je het beste omgaan met de consument? Hoe koopt de consument, wat vindt hij belangrijk? Daar hebben we onze marketing op gebaseerd. Door de jaren heen hebben we veel vraag naar onze zuivelproducten gehad. Vaak meer dan we konden behappen. Het was altijd hollen bij ons. En zo is onze zuiveltak – Weerribben Zuivel – groter geworden dan het melkveebedrijf.”
Altijd een plek in de markt
“Hoe dat komt? Geef zuivel een gezicht en vertel wat je doet. Mensen willen weten waar hun voedsel vandaan komt en wat erin zit. Vertel de mensen wat voor boerderij je hebt, vertel dat je aan natuurbeheer doet. Dat weidevogels hoog op de agenda staan. En uiteraard moet je product van uitstekende kwaliteit zijn en meer dan lekker smaken. Met zo’n verhaal is er altijd plek in de markt.”
Kleine ketens en horeca
“In het begin hadden we zo’n tachtig melkboeren als klant. Want ook de melkboer wilde zich onderscheiden ten opzichte van opkomende supermarkten als Albert Heijn, Super de Boer, Nieuwe Weme. Die melkboeren pasten goed bij ons. We hadden toen nog glazen flessen. Met échte karnemelk, échte boerenyoghurt en échte boerenkwark. Daar liep de melkboer wel warm voor. Maar die verdween uit het straatbeeld, de melkboer begon een dorpswinkel, die op een gegeven moment omarmd werd door een keten. Daar hebben we keuzes in gemaakt. We hebben ons verbonden aan de kleine ketens, aan Ecoplaza bijvoorbeeld, waar we ‘first suppliers’ zijn. Daarnaast hebben we veel aan de horeca geleverd. Want ‘uit eten gaan’ is beleving, dat hoort bij elkaar. Daar hebben we altijd een plek in gehad.”
Kansen pakken
“Maar toen kwam corona. Wij haalden wel zo’n 30 tot 40 procent van onze omzet uit de horeca, die dicht ging. Ik heb met Hello Fresh gebeld en verteld dat ik geen kant op kon met m’n zuivel. Ze hebben mij ontzettend goed geholpen en in één keer de plassen die ik over had naar zich toegetrokken. Maar corona betekende ook dat mensen hun boodschappen liever thuis lieten bezorgen. Hello Fresh ging van 25.000 boxen naar 250.000 boxen per week. Organisaties als Picnic en Crisp rezen als paddenstoelen uit de grond. Die zijn allemaal klant bij ons geworden. We waren in staat om mee te bewegen met de consument en hebben zo onze eigen plek gecreëerd. Daar hebben we onze kansen kunnen pakken.”
Meer over koeien
“We hebben een redelijk traditioneel bedrijf. Met een potstal voor de kalfjes en een ligboxenstal, een vrijloopstal. De koeien worden automatisch gemolken. Als het een week of twee droog weer is, meestal eind maart, zetten we de deuren van de stal open en kunnen de koeien in het natuurgebied hun gras ophalen. Dat is dan wel wat kruidenrijker dan gras uit het gemiddelde weiland. Onze koeien geven niet de meeste melk, maar ze hebben wel een gevarieerd rantsoen. Ze werken op een natuurlijke manier en hoeven niet op hun tenen te lopen. Het zijn geen topsporters, maar ze geven wel een eindproduct dat op een natuurlijke manier tot stand gekomen is. Wat tot een heel gezond dier én een heel gezond eindproduct leidt. En dat is het belangrijkste, denk ik.”
En meer over vogels
“De vogelbescherming is een van de organisaties die onze manier van boeren omarmt. Zij zien dat wij een manier van boeren hebben ontwikkeld die de teruggang van boerenlandvogels probeert tegen te gaan. Met elkaar proberen we de populatie op de boerderij zo goed mogelijk in stand te houden. Het beschermen van nesten is maar één onderdeel. Als de kuikens uitkomen is het zaak om genoeg voedsel voor ze te hebben. Want een kuikentje dat net uit het ei is, heeft per dag drie- tot vijfduizend insecten nodig. Als je geen insecten hebt op het land, dan verhongert het kuiken, wordt het slap en een makkelijk prooi voor roofvogels. Die pakken slappe kuikens direct weg. Maar een sterk kuiken is weerbaar, kruipt weg als het wat ziet. Daarom zijn insecten en een gezonde bodem belangrijk. Biologisch boeren zorgt voor meer bodemleven.
Gouden Grutto op de schoorsteenmantel
“Naar zo’n prijs kan je niet solliciteren, die komt uit de lucht vallen. Op een ochtend staat de Vogelbescherming op je stoep die niet onvermeld wil laten dat ze de laatste jaren veel inspanning op ons bedrijf hebben gezien. Er wordt ook écht bijgehouden hoeveel kuikens er bij ons groot worden en bij een ander niet. Dan heb je na jaren een Gouden Grutto op de schoorsteenmantel staan. Je krijgt daardoor veel aandacht. Consumenten kennen ons en omarmen onze manier van werken. Ons beleid wordt nu uitgerold door de Vogelbescherming en andere organisaties. Ik ben vice-voorzitter van het collectief Boer en Natuur, hier in Overijssel. Onze voorzitter Cor Pierik zit nu in de Tweede Kamer. We proberen meer gronden te krijgen waar vogelvriendelijk beleid op gevoerd wordt.”
Anders denken over rendement
“Volgens mij blinken bioboeren niet uit als het gaat om de financiële resultaten. Ze gaan meer voor duurzaamheid, vinden het belangrijker dat we onze wereld door kunnen geven aan een volgende generatie. Dat valt financieel niet goed te definiëren, maar het betekent wel dat je niet als een bulldozer de problemen richting volgende generatie schuift. Je wilt op een manier boeren waarbij je die bulldozer niet nodig hebt.”
Kijken naar de toekomst
“Ik denk dat er een grote uitdaging ligt voor de agrarische sector vanwege een enorme bevolkingstoename die op de wereld afkomt. In de armste landen zal de bevolking het snelst toenemen. Er ligt een grote uitdaging om de draagkracht van de wereld te benutten. Zodat er voldoende voedsel is voor iedereen. Volgens mij moeten we ons daarover bezinnen. Laat zien wat je kunt, maak een stap naar voren en pak de dingen op die van ons verwacht worden. Want we zijn de beste boeren van de wereld.”
Bekijk de video
Aan een van de mooiste natuurgebieden van Nederland, De Weerribben, ligt Weerribben Zuivel, de zuivelboerderij van familie de Lange. “Als de koeien naar buiten mogen, grazen ze rond de stal, maar ook in het natuurgebied. Daar halen ze zelf hun voer op, dat is het allergezondste en bovendien een goede basis voor onze zuivelproducten.” vertelt Klaas de Lange. “We hebben hier een combinatie van natuurbeheer, rietsnijden én een melkveebedrijf. We boeren met de natuur. Dat zit in ons DNA.”