Cees Verburg: “We hebben de beste boeren, die de beste kaas ter wereld maken!”
Vanaf z’n twaalfde ging Cees elke zaterdag met z’n vader mee naar de markt. En als er geen markt was, poetste hij in het pakhuis de kazen. De voetbalclub kon hij vaarwel zeggen. Hij groeide op op de markt en in het kaaspakhuis. Hoe heeft hij dat ervaren?
Wij woonden naast de zaak, als je uit school kwam, trok je je oude kleren aan en kon je meehelpen met schoonmaken. Je had helemaal geen keus. Op de markt stond ik naast m’n vader, te kijken hoe hij de kaas afsneed, en pakte ik het in. Er was alleen een weegschaal, geen kassasysteem. Met een potloodje schreef je op het kaaspapier wat het kostte. Uit je hoofd telde je alles op en rekende je af met de klant. Ik keek vooral hoe m’n vader het deed en wat hij tegen de klanten zei. Elke boerenkaas die we opensneden, proefden we meteen. Dan kon je de klant vertellen hoe de kaas smaakte en wat er bijzonder aan was. Zo kon je een beetje sturen in de verkoop. ’s Avonds zat ik met een rode kop aan tafel, was ik écht wel moe!”
Was het een mooie leerschool?
“In het begin vond ik het helemaal niet leuk. M’n vriendjes mochten voetballen en ik moest mee naar de markt. Alleen, ik denk wel dat het de allerbeste leerschool is voor jongens die als vertegenwoordiger of verkoper iets in de kaas willen doen. Je leert met mensen omgaan. Met klanten, maar ook met ondernemers die op de markt naast je staan. Je staat daar in weer en wind, waardoor je weerstand krijgt. Op de markt maak je alle elementen mee. Van warm tot ijskoud. Dat vormt je natuurlijk wel!”
Werken jouw kinderen nu mee in de zaak?
“Ik heb vier kinderen, waarvan twee zoons. Een van m’n zoons is regelmatig chauffeur. Hij rijdt routes en komt ook bij klanten. Hij ziet wat we daar brengen en wat we verkopen. En hij ziet het ook als er soorten liggen die niet van ons zijn. Dan zegt ie ‘joh pa, je moet een beetje opletten, er ligt daar ook kaas van een ander en dat moet natuurlijk niet’. Maar of een van die jongens echt in de zaak wil, dat weten we nog niet.”
Zou je dat leuk vinden?
“Ja, ik denk dat dat leuk zou zijn. Mijn vader is de zaak begonnen en mijn opa was vertegenwoordiger in veevoer. Hij kwam als verkoper bij veel kaasmakende boeren over de vloer. Dus ja, het zou mooi zijn als dat wordt voortgezet. Maar er is in boerenkaasland wel wat onzekerheid als je naar de toekomst kijkt. Wat gaat er met de melkproductie gebeuren? Ik denk dat mensen altijd kaas blijven eten, want kaas is een ontzettend gezond product. We hebben de beste boeren die de beste kaas ter wereld maken! Die hoogwaardige kwaliteit moeten we koesteren. Als groothandel vertellen we ons verhaal aan de detaillist, die de informatie doorgeeft aan de consument. Want die wil weten wie de kaas gemaakt heeft, waar het vandaan komt.”
Hoe beleefde je vader z’n werk?
“Als mijn vader op de markt stond – met een witte jas en een potlood in zijn borstzakje – zag je dat hij het spel heel leuk vond. Hij maakte gekkigheid met klanten. Deed een beetje overdreven soms, over de kwaliteit van de kaas. Met luide stem lokte hij mensen naar de kraam, met humor en opmerkingen. Dat gaf altijd veel hilariteit aan de kraam. Bovendien denk ik dat we altijd heel goed kaas hebben verkocht op de markt. Op elke markt heb je weer ander publiek. Maar het plezier was altijd hetzelfde.”
Staan jullie nog steeds op de markt?
“Ja, Verburg Markten bestaat nog steeds. Een groep van zeven markten, waarbij de focus op boerenkaas ligt. En op Noord-Hollandse kaas, op de premiumkaas waar we, denk ik, heel goed in zijn. Waar je aan ziet dat we 55 jaar geleden begonnen zijn. Er komen nog altijd klanten die kinderen zijn van de eerste klanten die hier ooit kwamen. We hebben een hele trouwe klantenschare.”
Wat vind je het mooiste aan het vak?
“Het mooiste aan het vak is dat kaas je altijd verrast. Je weet van fabriekskaas meestal wel hoe het smaakt en hoe het er van binnen uitziet. Op donderdag brengen de boeren hun kaas. Je voelt aan de kaas al of ze van binnen mooi geel en romig zijn. Of wat stugger omdat het winter is. Vaak herken je de seizoenen in de kaas. Ik vind boerenmensen over het algemeen mooi volk. Oprecht. Niet te veel gedoe. Wars van kapzones. Puur natuur, dat vind ik altijd wel mooi. Het is jammer dat ze door bepaalde groepen in Nederland ondergewaardeerd worden. Terwijl ze zeven dagen in de week aan het knokken zijn. Om hun vee goed te verzorgen, maar ook om enorm goed producten voor ons te maken.”
In 2022 ben je benoemd tot Hollandse Kaaskoning. Hoe vond je dat?
“Ik was wel verrast. Natuurlijk, iedereen wil gewaardeerd worden. En zo voelt het ook. We hebben toen op het Kerkplein in Woerden het grootste kaasplateau ter wereld georganiseerd. Dertien meter lang met 175 verschillende soorten kaas. Dat was heel gaaf. Dan zie je weer hoe ontzettend veel verschijningsvormen Hollandse kaas heeft. De verschillende manieren van rijpen, het toevoegen “ Met een potloodje schreef je op het kaaspapier wat het kostte.” van kruiden. Het versieren van de buitenkant van de kaas. Het is heel gaaf om dat allemaal op zo’n groot podium te zien. Het streelde wel een beetje mijn ego. Veel, wat oudere, kaasspeciaalzaakondernemers, die tientallen jaren kaas verkocht hadden, stonden in witte jassen kaas te bewerken. Die mannen hebben onderling zo veel schik gehad. Dat werd zeer gewaardeerd.”
Jullie zijn hoofdsponsor van de Cum Laude Verkiezingen. Waarom doe je dat?
“Wij doen mee omdat kaas, gemaakt op de boerderij, dit podium verdient. Het is belangrijk én noodzakelijk. We zien elk jaar dat het zijn vruchten afwerpt, ook in de verkoop. Minder in de supermarkt, maar via de traditionele kanalen steeds meer. Ik ben blij dat de BBZ dat heeft opgepakt en het heel goed doet. Hulde voor het bestuur en de organisatie die erachter zit. Daar zijn we heel blij mee. Natuurlijk kost het geld. Maar dan moet je met elkaar zeggen, jongens, we zijn collega’s en soms concurrenten. Laten we er met z’n allen wat geld in stoppen. Dat betaalt zichzelf weer terug. Het is een feestje van de boeren, waar wij als handel bij mogen zijn. Het draait uiteindelijk om hen én om hun gezinnen, die het hele jaar door klaar staan.”
Wat vind je een mooi moment, tijdens je werk als keurmeester?
“Om te beginnen is het mooi dat je met z’n tweeën bent. We kijken eerst hoe de kaas is verzorgd, hoe de kaas aanvoelt. Is de kaas schoon, zie je geen vuil onder de korst? Klopt het model, klopt de hoogte in verhouding met de hele kaas? Maar het gaafste moment is als je de kaasboor erin steekt. Wat komt er naar buiten toe? Vaak kan je wel een beetje voorspellen hoe het boorsel eruit zal zien. Het is leuk om die boor eruit te trekken en te zien dat je gevoel inderdaad klopt. Op die manier keuren we een stuk of dertig kazen. Als je eerder klaar bent, schuift Gea nog wat bijzondere, exotische kruidenkazen naar je toe. Dat vind ik wel een vak apart, kruidenkaas. Sommige kruiden matchen heel goed met kaas. Maar soms zitten er ingrediënten in waarvan ik zeg van nou, dat is geen gelukkige combinatie.”
Wat valt je nog meer op?
“Wat ik ook mooi vind is dat je de zonen en dochters van de kaasmakers ziet. Ik vind het heerlijk om de eigenschappen te herkennen die pa en ma ook hebben. Het fanatisme spat er vaak af. Zeker als de jonge garde zegt, ‘kom we stappen erin’. Ik vind het stoer als ze dat doen. Kijk, wereldwijd komt er steeds minder melk, denk ik. Maar de bevolking groeit. Zuivel en vlees zijn de hoofdingrediënten voor een goede voeding. Daarom moeten we zuinig zijn op onze voedselmakers. In Nederland, maar ook daarbuiten. Onze melkveehouders en kaasmakers moeten meer gewaardeerd worden, vind ik. Want ze maken ontzettend goede én gezonde producten.”
Tenslotte, ben je vaak op zoek naar nieuwe soorten kaas?
“Ik kijk altijd wel om me heen om te zien of er iets nieuws is waar we iets mee kunnen. Tijdens Cum Laude kijk ik bijvoorbeeld of er nieuwe kaasmakers bij zijn gekomen. Of er bijzondere kazen liggen, die op een andere bereidingswijze gemaakt zijn. Maar vooral hoop ik dat we als handel met elkaar op blijven trekken en diverse activiteiten organiseren. Zoals een Graskaasdag, straks in juni. Zodat de consument ziet dat we een levendige sector zijn. Laten we vooral van de daken blijven schreeuwen dat we met z’n allen een ontzettend mooi product verkopen. Dat we de beste kaas ter wereld hebben!”